Uit het zicht
Ga ik naar Cahun op zoek, dan ontmoet ik steeds de vraag: wie was Cahun? Ook wordt bevraagd welke voornaamwoorden Cahun zou gebruiken: hen of zij? De vraag is fijn, maar zodra er wordt geprobeerd om een daadwerkelijk antwoord vast te leggen, wordt het algauw problematisch. Het ontleden van een persoon, het streven om de identiteit te begrijpen, komt namelijk voort uit hetzelfde binaire denken dat gender in twee strikte categorieën splijt. Binariteit leidt tot duidelijkheid en helderheid. Dat hokjes denken, wordt vaak als noodzakelijk gezien: wij mensen zouden dat nodig hebben. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat deze ordening van de wereld een kennissysteem is. Een waarheid, niet De Waarheid.
Helaas wordt dit binaire denken ook vertolkt in modern neurologisch onderzoek, waarbij de hersenen van transgender personen en homo’s onder de loep worden genomen. Het ontleden van hun hormonale structuur zou een eenduidig antwoord moeten bieden op de vraag: waarom zijn zij zo? De wetenschappers in kwestie hebben goede bedoelingen, velen van hen willen dat het bestaan van lhbtq-ers wordt geaccepteerd, ook al gaan zij voorbij aan alle tussenvormen van genders en seksuele expressie doordat ze alleen naar bekende hokjes in de hersenen kunnen zoeken.
De zoektocht naar een biologische oorsprong van queer-gedrag is uiteindelijk niet emancipatoir, het beperkt juist: we leren dat ongeveer tien procent van de bevolking lhbtq is. Dat stelt de overige negentig procent veilig. Wie het is, is het. Wie het niet is, hoeft ook niet te vrezen dat je het plotseling krijgt.
Wat de wetenschappers vergeten, is dat het meeste leven, het meest uitbundige queer-leven, onzichtbaar plaatsvindt, buiten het oog van de microscoop, buiten de taal die als een diagnose klinkt. Queer-taal is voortdurend in ontwikkeling. Die constante verandering is niet bedoeld om dichterbij de kern te komen. Een eigen vocabulaire is niet bedoeld om te worden begrepen door de meerderheid. Taal wordt niet aangescherpt om begrijpelijk te klinken, maar juist om de grip van de norm te vermijden. Taal ontwikkelt zich niet alleen om dingen zichtbaar te maken. Nieuwe termen en verwijzingen worden ook ingezet om uit het zicht, onderling, te blijven.
Voor mij spreken de foto’s van Cahun niet als een bewijs van queer-bestaan in het verleden of als representatie van een aangeboren tien procent, maar als een voorbeeld van wat mogelijk is en nog kan komen.
De ouders van Cahun en Marcel Moore trouwden met elkaar en zo werden Moore en Cahun officieel zussen. Voor Cahun en Moore was dat wel handig. Zo was het volstrekt normaal dat ze samen reisden en voor elkaar zorgden. Vanuit de huidige zichtbaarheidscultus bezien, waarbij lhbtq-ers ‘uit de kast’ moeten, leefden ze hun liefde verstopt. Maar verstoppertje is ook een oefening in verzet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verkleedden Cahun en Moore zich om militaire bijeenkomsten binnen te dringen. Ze stopten kritische, zelfgemaakte collage-gedichten in de zakken van Duitse soldaten.
Cahun zelf gaf aan soms mannelijk, soms vrouwelijk te bewegen, afhankelijk van de omstandigheden. Queer is in die zin reactief. Het is geen identiteit, maar een uiting van protest. Toen en nu. Cahun was niet queer ondanks of buiten de tijd waarin Cahun leefde. Cahun en Moore waren precies zo queer als hun tijd dat nodig had.