Kahlo was een van de dochters van een naar Mexico geëmigreerde Duitse fotograaf en een Mexicaanse moeder. Ze volgde als jonge vrouw kunstonderwijs, maar werd in 1925 op achttienjarige leeftijd ernstig gewond in een trolleybusongeluk. De lichamelijke schade van dit ongeval zou haar voor de rest van haar leven achtervolgen. In 1929 trouwde zij met een van de beroemdste Mexicaanse schilders, de muralist Diego Rivera. Zij leefden in – wat nu genoemd zou worden – een ‘open huwelijk’. Beiden hadden buitenechtelijke relaties, zij zowel met mannen als vrouwen. De relatie tussen Kahlo en Rivera was hecht en zij vonden elkaar, naast wederzijdse bewondering voor elkaars artistieke kwaliteiten, op vele terreinen: het communisme, de socialistische idealen van de Mexicaanse Revolutie (1910-1917) en de geboorte van een nationale Mexicaanse identiteit met passie voor de Mexicaanse culturen en geschiedenis vóór de Spaanse kolonisatie van het immense land in 1521. Rivera vond als eerste haar werk buitengewoon origineel en getalenteerd en Kahlo was op haar beurt overtuigd van de grootsheid van Rivera’s meesterschap. Haar fysieke lijden aan de gevolgen van het ongeluk resulteerde onder meer in traumatische ervaringen zoals een miskraam in 1932, die nagalmt in haar werk in de jaren daarna, de amputatie van een been en de door morfine verzachte lijdensweg in de jaren die volgden voor haar dood in 1954.